lis
Uiterlijk
- lis
- In de betekenis van ‘plant’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240.[1]
- Naast gewestelijk leus, luujsch, luisbloom; uit Middelnederlands lissc(h)e, lisch, lessc(h)e, lesch(e). Verwant met Nederduits Leesch ‘riet’, Luxemburgs Lëtsch ‘riet’ en Duits Liesch(e) ‘egelskop, lisdodde’.[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lis | lissen |
verkleinwoord | lisje | lisjes |
lis
- m en o: (bloemplanten) een geslacht Iris uit de lissenfamilie (Iridaceae ). Zowel het geslacht als de soorten worden in de volksmond iris genoemd. Het geslacht kent naast soorten ook vele cultivars. Lissen worden al lang door de mens gebruikt. In de Egyptische piramiden zijn afbeeldingen van lissen te vinden, die stammen uit 1500 v.Chr. De soorten komen voor in de gematigde delen van het noordelijk halfrond, tot in de Filipijnen als zuidgrens
- Er stonden lissen langs de kant van de sloot.
- v/m: een strik of lus gemaakt van een draad of touw. [3]
- grote lisdodde, kleine lisdodde, lisdodde, lissenfamilie
- gele lis-boorder, lis-boorder, lisaardvlo, lisachtig, lisbloem, liseen, lisse, lissnuitkever
- Het woord lis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lis" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "lis" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ lis op website: Etymologiebank.nl
- ↑ lis op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lis | liste |
- Afgeleid van het Nederlandse list
lis
- IPA: /liːs/
līs v
- twist, betwisting
- (juridisch) rechtsgeding, proces
- het voorwerp van de betwisting of het proces
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | līs | lītēs |
genitief | lītis | lītium |
datief | lītī | lītibus |
accusatief | lītem | lītēs |
vocatief | līs | lītēs |
ablatief | līte | lītibus |
lis
- lis
- Afgeleid van het Proto-Slavische *lisъ
lis m
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | lis | lisy |
genitief | lisa | lisów |
datief | lisowi | lisom |
accusatief | lisa | lisy |
instrumentalis | lisem | lisami |
locatief | lisie | lisach |
vocatief | lisie | lisy |
- lis
lis m
- IPA: /lɪs/
- lis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | lis | lisy |
genitief | lisu | lisů |
datief | lisu | lisům |
accusatief | lis | lisy |
vocatief | lise | lisy |
locatief | lisu / lise | lisech |
instrumentalis | lisem | lisy |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bloemplanten in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 74 %
- Prevalentie Vlaanderen 75 %
- Woorden in het Afrikaans
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Woorden in het Latijn
- Woorden in het Latijn met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Latijn
- Juridisch in het Latijn
- Zelfstandig naamwoord van de 3de verbuiging in het Latijn
- Woorden in het Limburgs
- Zelfstandig naamwoord in het Limburgs
- Plantkunde in het Limburgs
- Woorden in het Pools
- Woorden in het Pools met IPA-weergave
- Woorden in het Pools met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Pools
- Roofdieren in het Pools
- Zoogdieren in het Pools
- Woorden in het Slowaaks
- Zelfstandig naamwoord in het Slowaaks
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Onbezield mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Verouderd in het Tsjechisch