lie
Uiterlijk
enkelvoud | meervoud |
---|---|
lie | lies |
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to lie |
he/she/it | lies |
verleden tijd | lied |
voltooid deelwoord |
lied |
onvoltooid deelwoord |
lying |
gebiedende wijs | lie |
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to lie |
he/she/it | lies |
verleden tijd | lay |
voltooid deelwoord |
lain |
onvoltooid deelwoord |
lying |
gebiedende wijs | lie |
- (zelfstandig naamwoord) Afkomstig van het Oudengelse leoga.
- (werkwoord 1) Afkomstig van het Oudengelse lēogan.
- (werkwoord 2) Afkomstig van het Oudengelse licgan.
lie
lie
lie
vervoeging van |
---|
liar |
lie
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito indefinido) van liar
Categorieën:
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 3
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Werkwoord in het Engels
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Onovergankelijk werkwoord in het Engels
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 3
- Werkwoordsvorm in het Spaans