oplijsten
Uiterlijk
- op·lijs·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
oplijsten |
lijstte op |
opgelijst |
zwak -t | volledig |
oplijsten
- overgankelijk volledig als een reeks vastleggen, schriftelijk opsommen
- Elk manuscript betekende een investering en het veilig bewaren van deze codices was een prioriteit. Ook het oplijsten van de boeken in een bibliotheekcatalogus droeg bij tot een veilig beheer. [1]
- Het woord oplijsten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oplijsten" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Vandamme, L."Cisterciënzers en het boek" in: Vlaanderen. 331 jrg. 59 nr. 3 (juni 2010) Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, Tielt; p. 489; geraadpleegd 2018-06-11
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 61 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %