NL2006108C2 - Verpakking voor een voedingsmiddel. - Google Patents

Description

NLP188637A

Verpakking voor een voedingsmiddel

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een verpakking voor een voedingsmiddel, in het bijzonder voor gebak.

5 Een bekende verpakking voor gebak omvat een kar tonnen basis en een aan de basis scharnierend, kartonnen deksel. Het gebak wordt vanaf een zijkant in de basis geschoven, waarna het deksel gesloten wordt. Wanneer de verpakking per ongeluk alleen aan het deksel wordt opgetild, 10 valt de bodem scharnierend ten opzichte van het deksel onder het gebak weg, waardoor het gebak op de grond valt en beschadigd. Het veilig hanteren van de bekende verpakking is daarom beperkt tot het ondersteunen aan de basis daarvan.

Het is een doel van de uitvinding een verpakking 15 voor een voedingsmiddel te verschaffen, waarbij beschadiging van het verpakte product wordt tegengegaan.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

20

De uitvinding verschaft volgens een eerste aspect een verpakking voor voedingsmiddelen, in het bijzonder voor gebak, omvattend een basis en een kap die aan de basis is gekoppeld, waarbij de basis en de kap samen een binnenruimte 25 voor het te verpakken voedingsmiddel begrenzen, waarbij de 2 basis is voorzien van een bodemwand en een van de bodemwand opstaande eerste omtrekswand, waarbij de basis aan de naar de binnenruimte gerichte zijde van de eerste omtrekswand is voorzien van een in de omtreksrichting van de omtrekswand in 5 hoofdzaak rondom aanwezige of omlopende borgrand, waarbij de kap is voorzien van een dakwand en een zich vanaf de dakwand naar de basis uitstrekkende tweede omtrekswand, waarbij de tweede omtrekswand binnen de eerste omtrekswand gelegen is, waarbij de kap aan de van de binnenruimte af gekeerde zijde 10 is voorzien van een in de omtreksrichting van de tweede omtrekswand in hoofdzaak rondom aanwezig of omlopend koppel-profiel, waarbij het koppelprofiel is voorzien van een zich ten opzichte van de tweede omtrekswand buitenwaarts uitstrekkende flens en een van de flens opstaande haakrand die, 15 vanaf de dakwand beschouwd gelegen is achter de borgrand van de basis. De haakrand haakt als een weerhaak achter de borgrand van de basis. Hierdoor kan de verpakking aan de kap worden opgetild zonder dat de basis eronder uit valt, mits de zwaartekracht op het gebak niet groter is dan de kracht 2 0 van de koppeling. De opstaande haakrand gaat tegen dat de koppeling tussen het koppelprofiel en de borgrand per ongeluk, zonder bewuste ontkoppeling, kan worden verbroken.

In een uitvoeringsvorm is de eerste omtrekswand voorzien van een van de bodemwand opstaande buitenwand en 2 5 een met de buitenwand verbonden binnenwand die zich in de richting van de bodemwand uitstrekt, waarbij de binnenwand een op afstand van de bodemwand gelegen eindrand omvat die de borgrand van de basis vormt. De buitenwand en de binnenwand verschaffen dubbelwandigheid aan de eerste omtrekswand. 30 Door die dubbelwandigheid kan de eerste omtrekswand een groot gewicht dragen, bijvoorbeeld het gewicht van het te verpakken gebak.

In een uitvoeringsvorm is de basis vervaardigd van een buigzaam materiaal, waarbij de binnenwand van de eerste 35 omtrekswand binnen het buigzame bereik verbuigbaar is tussen een eerste stand en een tweede stand, waarbij de omlopende binnenomtrek van de basis, die is gevormd door de eindrand 3 van de binnenwand, in de eerste stand kleiner is dan de grootste buitenomtrek van de kap, die is gevormd door de haakrand van het koppelprofiel, en waarbij de omlopende binnenomtrek van de basis in de tweede stand kleiner is dan 5 de grootste buitenomtrek van de kap. De binnenwand kan zodanig verbuigen, dat de kap in de tweede stand langs de binnenwand in de richting van de bodemwand geschoven kan worden.

In een uitvoeringsvorm bezit de basis voldoende 10 weerstand tegen het buigen, teneinde de binnenwand van de eerste omtrekswand zelfstandig vanuit de tweede stand terug te laten keren naar de eerste stand. Hierdoor kan, na het passeren van de kap langs de binnenwand in de richting van de bodemwand, een zelfborgende, door vormsluiting aangrij-15 pende koppeling tussen het koppelprofiel van de kap en de borgrand van de basis tot stand komen.

In een uitvoeringsvorm vormt het koppelprofiel een vormgesloten koppeling tussen de kap en de basis. De vormge-sloten koppeling gaat tegen dat de kap en de basis per 20 ongeluk, zonder bewuste ontkoppeling, loskomen van elkaar.

In een uitvoeringsvorm omvat de verpakking tussen de basis en de kap een inzetstuk, waarbij het inzetstuk is voorzien van een reliëf dat in de binnenruimte een referen-tiehulpmiddel vormt voor het in de binnenruimte positioneren 25 van het te verpakken voedingsmiddel.

In een uitvoeringsvorm is het inzetstuk in de omtreksrichting daarvan voorzien van een in hoofdzaak omlopende klemoppervlak dat zich tussen de bodemwand van de basis en de flens van de kap uitstrekt. Het klemoppervlak 30 gaat tegen dat het inzetstuk in de binnenruimte op en neer kan bewegen.

In een uitvoeringsvorm is het inzetstuk voorzien van een van het klemoppervlak opstaande derde omtrekswand, die zich langs de van de binnenruimte afgekeerde zijde van 35 de haakrand van de kap uitstrekt, waarbij het inzetstuk is voorzien van een vanaf de derde omtrekswand naar de binnenruimte gerichte klemrand, die vanaf de bodemwand van de 4 basis beschouwd gelegen is achter de haakrand van de kap. Het inzetstuk kan met behulp van de klemrand verbonden worden met de kap. De samenhang tussen de kap en het inzetstuk kan het uitnemen van het verpakte product uit te ver-5 pakking vergemakkelijken.

In een uitvoeringsvorm omvat de klemrand enkele, in de omtreksrichting van het inzetstuk op afstand van elkaar geplaatste klemnokken. Het inzetstuk kan met behulp van de klemnokken verbonden worden met de kap. De samenhang 10 tussen de kap en het inzetstuk kan het uitnemen van het verpakte product uit te verpakking vergemakkelijken.

In een uitvoeringsvorm omvat het inzetstuk opstaande indexeervlakken voor het weghouden van de eerste omtrekswand van het te verpakken product. De indexeervlakken 15 kunnen voorkomen dat de eerste omtrekswand vanuit te ver naar binnen doorbuigt en daarbij mogelijk het gebak op het inzetstuk zou kunnen beschadigen.

In een uitvoeringsvorm is de basis vervaardigd van karton, in het bijzonder vouwkarton, in het bijzonder ge-20 streken vouwkarton. De basis kan als plano van vouwkarton worden aangeleverd en op locatie tot de basis worden gevouwen .

In een uitvoeringsvorm is de kap vervaardigd van een kunststof, bij voorkeur van de groep omvattende; amorfe 25 polyesterfolie en bio-polymeer folie. De folie kan eenvoudig gevormd worden door thermisch vormen tot zowel eenvoudige als complexere vormen, die bijvoorbeeld door vouwen niet te realiseren zijn.

In een uitvoeringsvorm is de kap transparant. 30 Hierdoor kan het verpakte voedingsmiddel van buitenaf zichtbaar worden gemaakt, teneinde dit op een aantrekkelijke of eetlustopwekkende manier te presenteren.

In een uitvoeringsvorm zijn de bodemwand en de dakwand in hoofdzaak rechthoekig. De rechthoekige verpakkin-35 gen kunnen efficiënt naast elkaar in een schap geplaatst worden.

In een uitvoeringsvorm zijn de bodemwand en de 5 dakwand in hoofdzaak vierkant. De vierkante verpakkingen kunnen efficiënt naast elkaar in een schap geplaatst worden.

De uitvinding verschaft volgens een tweede aspect een bouwpakket voor een verpakking voor voedingsmiddelen, in 5 het bijzonder voor gebak, omvattend een basis en een kap voor het samenstellen van de verpakking volgens een der voorgaande conclusies. Het bouwpakket kan door een persoon, bijvoorbeeld een bakker, op locatie in elkaar gezet worden.

In een uitvoeringsvorm is de basis voorafgaand aan 10 het samenstellen een plano is, waarbij de plano vouwvlakken omvat voor het vormen van de bodemwand, de eerste omtreks-wand en de borgrand volgens een van de uitvoeringsvormen zoals die hiervoor beschreven zijn. De plano kan een ruimtebesparing opleveren in het bouwpakket. Bovendien maakt de 15 plano het mogelijk om de basis eenvoudig te bedrukken met reclame-uitingen.

In een uitvoeringsvorm is de kap voorafgaand aan het samenstellen een plano, waarbij de plano vouwvlakken omvat voor het vormen van de dakwand, de tweede omtrekswand 20 en het koppelprofiel volgens een van de uitvoeringsvormen zoals die hiervoor beschreven zijn. De plano kan een ruimtebesparing opleveren in het bouwpakket. Bovendien maakt de plano het mogelijk om de kap eenvoudig te bedrukken met reclame-uitingen.

25 De uitvinding verschaft volgens een derde aspect een werkwijze voor het samenstellen van een verpakking voor een voedingsmiddel, in het bijzonder voor gebak, waarbij de verpakking een basis en een kap omvat die in samengestelde toestand aan de basis is gekoppeld, waarbij de basis en de 30 kap samen een binnenruimte voor het te verpakken voedingsmiddel begrenzen, waarbij de basis is voorzien van een bodemwand en een van de bodemwand opstaande eerste omtrekswand, waarbij de basis aan de naar de binnenruimte gerichte zijde van de eerste omtrekswand is voorzien van een in de 35 omtreksrichting van de omtrekswand in hoofdzaak omlopende borgrand, waarbij de kap is voorzien van een dakwand en een zich vanaf de dakwand naar de basis uitstrekkende tweede 6 omtrekswand, waarbij de kap aan de van de binnenruimte afgekeerde zijde is voorzien van een in de omtreksrichting van de tweede omtrekswand in hoofdzaak omlopend koppelpro-fiel, waarbij het koppelprofiel is voorzien van een zich ten 5 opzichte van de tweede omtrekswand buitenwaarts uitstrekkende flens en een van de flens opstaande haakrand, waarbij de werkwijze omvat; het plaatsen van het te verpakken voedingsmiddel bovenop de bodemwand van de basis, het plaatsen van de kap bovenop de basis, totdat het omlopende koppelprofiel 10 in aanliggend contact is met de eerste omtrekswand, het toepassen van een neerwaartse aandrukkracht op de kap, teneinde de kap langs de naar de binnenruimte gerichte zijde van de eerste omtrekswand in de richting van de bodemwand te laten verplaatsen, totdat de haakrand van het koppelprofiel 15 de borgrand van de eerste omtrekswand gepasseerd is en de haakrand vanaf de dakwand beschouwd aangrijpt achter de borgrand van de basis. De haakrand haakt als een weerhaak achter de borgrand van de basis. Hierdoor kan de verpakking aan de kap worden opgetild zonder dat de basis eronder uit 2 0 valt, mits de zwaartekracht op het gebak niet groter is dan de kracht van de koppeling. De opstaande haakrand gaat tegen dat de koppeling tussen het koppelprofiel en de borgrand per ongeluk, zonder bewuste ontkoppeling, kan worden verbroken.

In een uitvoeringsvorm is de basis vervaardigd van 25 een plano, waarbij de eerste omtrekswand is voorzien van een van de bodemwand opstaande buitenwand en een met de buitenwand verbonden binnenwand die zich in de richting van de bodemwand uitstrekt, waarbij de binnenwand een op afstand van de bodemwand gelegen eindrand omvat die de borgrand van 30 de basis vormt, waarbij de werkwijze, voorafgaande aan de stap van het plaatsen van het te verpakken voedingsmiddel bovenop de bodemwand van de basis, de volgende stap omvat; het vouwen van een plano met meerdere vouwvlakken tot de bodemwand, de binnenwand en de buitenwand van de basis. De 35 buitenwand en de binnenwand verschaffen dubbelwandigheid aan de eerste omtrekswand. Door die dubbelwandigheid kan de eerste omtrekswand een groot gewicht dragen, bijvoorbeeld 7 het gewicht van het te verpakken gebak.

In een uitvoeringsvorm is de basis vervaardigd van een buigzaam materiaal, waarbij de binnenwand van de eerste omtrekswand binnen het buigzame bereik verbuigbaar is tussen 5 een eerste stand en een tweede stand, waarbij de omlopende binnenomtrek van de basis, die is gevormd door de eindrand van de binnenwand, in de eerste stand kleiner is dan de grootste buitenomtrek van de kap, die is gevormd door de haakrand van het koppelprofiel, en waarbij de omlopende 10 binnenomtrek van de basis in de tweede stand kleiner is dan de grootste buitenomtrek van de kap, waarbij de werkwijze tijdens het toepassen van een neerwaartse aandrukkracht op de kap de volgende stap omvat; het vervormen van de binnenwand van de eerste stand naar de tweede stand, waarbij de 15 basis voldoende weerstand tegen het buigen bezit, teneinde, nadat de haakrand van het koppelprof iel de borgrand van de eerste omtrekswand gepasseerd is, de binnenwand van de eerste omtrekswand zelfstandig vanuit de tweede stand terug te laten keren naar de eerste stand. De binnenwand kan 2 0 zodanig verbuigen, dat de kap in de tweede stand langs de binnenwand in de richting van de bodemwand geschoven kan worden. Na het passeren van de kap langs de binnenwand in de richting van de bodemwand, kan de binnenwand door terug te keren naar de eerste stand een zelfborgende, door vormslui-25 ting aangrijpende koppeling tussen het koppelprofiel van de kap en de borgrand van de basis tot stand brengen.

In een uitvoeringsvorm omvat de verpakking een inzetstuk, waarbij het inzetstuk is voorzien van een reliëf dat in de binnenruimte een referentiehulpmiddel vormt voor 30 het in de binnenruimte positioneren van het te verpakken voedingsmiddel, waarbij de werkwijze voorafgaande aan de stap van het plaatsen van het te verpakken voedingsmiddel op de bodemwand van de basis, de volgende stap omvat; het plaatsen van het inzetstuk tussen de basis en de kap. Het 35 reliëf vormt dat in de binnenruimte een referentiehulpmiddel voor het in de binnenruimte positioneren van het te verpakken voedingsmiddel.

8

In een uitvoeringsvorm is het inzetstuk voorzien van een van het klemoppervlak opstaande derde omtrekswand, die zich langs de van de binnenruimte afgekeerde zijde van de haakrand van de kap uitstrekt, waarbij het inzetstuk is 5 voorzien van een vanaf de derde omtrekswand naar de binnenruimte gerichte klemrand, waarbij de werkwijze de volgende stap omvat; het aanbrengen van de klemrand vanaf de bodem-wand van de basis beschouwd achter de haakrand van de kap. De hierdoor verkregen samenhang tussen de kap en het inzet-10 stuk kan het uitnemen van het verpakte product uit te verpakking vergemakkelijken.

In een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze verder; het buitenwaarts omklappen van ten minste een gedeelte van de eerste omtrekswand van de basis, het zijwaarts over het 15 omgeklapte gedeelte van de eerste omtrekswand uit de basis schuiven van de kap en het inzetstuk; het optillen van de kap van het inzetstuk teneinde de binnenruimte met het verpakte voedingsmiddel vrij te geven. Het gebak kan nu eenvoudig van het inzetstuk worden afgenomen of op het 20 inzetstuk worden aangesneden.

In een uitvoeringsvorm is de verpakking voorzien van een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

25 In een uitvoeringsvorm is de werkwijze voorzien van een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

De in deze beschrijving en conclusies van de 30 aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het 35 bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

9

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 5 van een aantal in de bij gevoegde schematische tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in: figuur 1 een aanzicht in perspectief van de verpakking voor gebak volgens de uitvinding in uiteengenomen toestand, omvattende een basis, een inzetstuk en een kap; 10 figuur 2 een aanzicht in perspectief van de ver pakking voor gebak volgens figuur 1, in samengestelde toestand, figuur 3 een dwarsdoorsnede van de verpakking voor gebak volgens figuur 2; 15 figuur 4 een dwarsdoorsnede van de verpakking voor gebak volgens figuur 1; figuur 5 een bovenaanzicht van de basis volgens figuur 1; figuren 6A en 6B respectievelijk een alternatief 20 inzetstuk volgens de uitvinding en een detailaanzicht daarvan; en figuren 7A en 7B de stappen voor het uitnemen van het gebak uit de verpakking.

25

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Figuren 1 en 2 tonen een verpakking 1 volgens de uitvinding in respectievelijk een uiteengenomen toestand en 30 een samengestelde toestand. De verpakking 1 omvat een basis 2 van karton en een transparante, kunststof deksel of kap 4 die aan de basis 2 is gekoppeld. Zoals in de figuren 1 en 3 is weergegeven begrenzen de basis 2 en de kap 4 samen een binnenruimte 9 voor een voedingsmiddel, in het bijzonder 35 gebak 7 zoals taart, taartpunten of banketproducten. De verpakking 1 is eventueel voorzien van een in de binnenruimte 9 aangebracht inzetstuk 5 voor het positioneren van het 10 gebak 7 in de binnenruimte 9 ten opzichte van de basis 2 en de kap 4.

In figuur 5 is een plano 8 van karton, in het bijzonder gestreken vouwkarton weergegeven. De plano 8 is 5 voorzien van diverse vlakken die, nadat deze op een nader te beschrijven werkwijze zijn gevouwen, de wanden vormen van de basis 2 volgens figuur 1.

De plano 8 omvat een in hoofdzaak vierkante bodem-wand 20 met aan de vier zijden daarvan respectievelijk een 10 eerste omtrekswandgedeelte 21, een tweede omtrekswandgedeel-te 22, een derde omtrekswandgedeelte 23 en een vierde omtrekswandgedeelte 24. Elk omtrekswandgedeelte 21-24 is voorzien van respectievelijk een eerste buitenwandgedeelte 25, een tweede buitenwandgedeelte 26, een derde buitenwand-15 gedeelte 27 en een vierde buitenwandgedeelte 28, dat via een eerste streefbuiglijn of vouwlijn 85 aansluit op de bodem-wand 20. Elk buitenwandgedeelte 25-28 gaat aan de van de bodemwand 20 afgekeerde zijde via een tweede streef buiglijn of vouwlijn 86 over in respectievelijk een eerste binnen-20 wandgedeelte 29, een tweede binnenwandgedeelte 30, een derde binnenwandgedeelte 31 en een vierde binnenwandgedeelte 32. Het eerste buitenwandgedeelte 25 is in een richting evenwijdig aan de overeenkomstige eerste vouwlijn 85 aan weerszijden voorzien van respectievelijk een eerste verbindingsflap 25 33 en een vierde verbindingsflap 36. Het derde buitenwandge deelte 27 is in een richting evenwijdig aan de overeenkomstige eerste vouwlijn 85 aan weerszijden voorzien van respectievelijk een tweede verbindingsf lap 34 en een derde verbindingsflap 35.

30 De werkwijze voor het vouwen van de plano 8 ten einde de basis 2 te verkrijgen, omvat allereerst de stap van het vouwen van het eerste omtrekswandgedeelte 21 en het derde omtrekswandgedeelte 23 in de respectievelijke vouw-richtingen H en J, waardoor het eerste omtrekswandgedeelte 35 21 en het derde omtrekswandgedeelte 23 terug komen te liggen op de bodemwand 20. In deze situatie kunnen de eerste ver-bindingsflap 33 en de tweede verbindingsflap 34 met het 11 tweede buitenwandgedeelte 26 worden verlijmd en kunnen de derde verbindingsflap 35 en de vierde verbindingsflap 36 met het vierde buitenwandgedeelte 28 worden verlijmd. Vervolgens kunnen het eerste omtrekswandgedeelte 21 en het derde om-5 trekswandgedeelte 23 in richting tegengesteld aan de respectievelijke vouwrichtingen H en J worden teruggeklapt totdat zij zich in een van de bodemwand 20 opstaande oriëntatie bevinden. Hierbij zullen het via de verbindingsflappen 33-36 verlijmde tweede omtrekswandgedeelte 22 en het vierde om-10 trekswandgedeelte 24 automatisch worden mee gevouwen in de respectievelijke vouwrichtingen I en K, totdat ook zij zich in een opstaande oriëntatie ten opzichte van de bodemwand 20 bevinden. Tenslotte kunnen de in het verlengde van de bui-tenwandgedeelten 25-28 gelegen binnenwandgedeelten 29-32 in 15 de respectievelijke vouwrichtingen D, E, F en G worden gevouwen totdat zij terugliggen op de respectievelijke buitenwandgedeelten 25-28.

Zoals in figuur 1 is weergegeven, vormen de buitenwandgedeelten 25-28 en de binnenwandgedeelten 29-32 na 20 het vouwen volgens de hiervoor beschreven werkwijze respectievelijk een vanaf de eerste vouwlijn 85 opstaande, omlopende buitenwand 37 die via een bovenrand gevormd door de tweede vouwlijn 86 overgaat in een omlopende binnenwand 38. De omlopende buitenwand 37 en de omlopende binnenwand 38 25 vormen samen een van de bodemwand 20 opstaande, rond de omtrek van de bodemwand 20 omlopende, dubbelwandige eerste omtrekswand 39. Door de dubbelwandigheid van de eerste omtrekswand 39 kan deze een groot gewicht dragen, bijvoorbeeld het gewicht van het te verpakken gebak 7. De omlopende 30 buitenwand 37 strekt zich vanaf de aansluiting daarvan op de bodemwand 20 opwaarts uit, en helt daarbij enigszins in de richting van de binnenruimte 9. De omlopende binnenwand 38 strekt zich vanaf de aansluiting daarvan op de omlopende buitenwand 37 neerwaarts uit in de richting van de bodemwand 35 20. De binnenwandgedeelten 29-32 eindigen op afstand van de bodemwand 20 in respectievelijk een eerste eindrand 81, een tweede eindrand 82, een derde eindrand 83 en een vierde 12 eindrand 84. De eindranden 81-84 vormen gezamenlijk een naar de bodemwand 20 gerichte omlopende borgrand 80, die zich aan de naar binnen gerichte zijde van de eerste omtrekswand 39 in de omtreksrichting van de eerste omtrekswand 39 omlopend 5 uitstrekt.

De binnenwandgedeelten 29-32 van de binnenwand 38 zijn groter dan de daarvoor beschikbare ruimte binnen de buitenwandgedeelten 25-28, waardoor de binnenwandgedeelten 29-32 enigszins klemmend tussen de buitenwandgedeelten 25-28 10 opgesloten zijn. Door de klemspanning die hierbij ontstaat, buigen de binnenwandgedeelten 29-32 binnen het buigzame bereik van het karton enigszins door in de richting van de binnenruimte 9.

De kap 4 is vervaardigd van een kunststof, bij 15 voorkeur van de groep omvattende; amorfe polyesterfolie en bio-polymeer folie. De kap 4 is transparant teneinde het te verpakking gebak 7 van buitenaf goed zichtbaar te maken. De kap 4 omvat een in hoofdzaak vierkante dakwand 40 en vanaf de vier zijden daarvan respectievelijk een vijfde omtreks-20 wandgedeelte 41, een zesde omtrekswandgedeelte 42, een zevende omtrekswandgedeelte 43 en een achtste omtrekswandgedeelte 44, die zich vanaf de dakwand 40 neerwaarts in de richting van de basis 2 uitstrekken. De omtrekswandgedeelten 41-44 vormen een omlopende tweede omtrekswand 49. De tweede 25 omtrekswand 4 9 eindigt aan de van de dakwand 40 af gekeerde zijde in een ten opzichte van de binnenruimte 9 rondom buitenwaarts omgefelste koppelgoot of koppelprofiel 45. Het koppelprofiel 45 strekt zich in de omtreksrichting van de tweede omtrekswand 49 omlopend uit. Zoals in figuur 3 is 30 weergegeven omvat het koppelprofiel 45 een zich ten opzichte van de tweede omtrekswand 49 buitenwaarts uitstrekkende flens 46 en een van de flens 46 opstaande haakrand 47. De flens 46, de haakrand 47 en het daar recht tegenover gelegen gedeelte van de tweede omtrekswand 49 vormen een U-profiel 35 achtige dwarsdoorsnede van het koppelprofiel 45.

Zoals in figuren 1 en 3 is weergegeven, omvat het inzetstuk 5 een in hoofdzaak vierkante draagplaat 50 voor 13 het gebak 7. De draagplaat 50 is geprofileerd of omvat een reliëf, dat weerstand biedt tegen verschuiven van het gebak 7 over de draagplaat 50. Bovendien is het inzetstuk voorzien van een opstaande referentierand, positioneerrand of cen-5 treerrand 51 die in hoofdzaak overeen komt met de buitenomtrek 70 van het gebak 7. Het gebak 7 kan binnen deze cen- treerrand 51 worden geplaatst en is daarmee plaatsvast gepositioneerd of gecentreerd ten opzichte van het inzetstuk 5. Het inzetstuk 5 is voorzien van een in de omtreksrichting 10 van de dragerplaat 50 omlopend klemoppervlak 52 en een vanaf het klemoppervlak 52 opstaande derde omtrekswand 53. Het inzetstuk 5 omvat een eerste verhoging 54, een tweede verhoging 55, een derde verhoging 56 en een vierde verhoging 57, die ten opzichte van de draagplaat 50 opstaan. De verhogin-15 gen 54-57 zijn langs het klemoppervlak 52 voorzien van respectievelijk een eerste indexeervlak 58, een tweede indexeervlak 59, een derde indexeervlak 60 en een vierde indexeervlak 61.

De werkwijze voor het samenstellen van de verpak-20 king volgens de figuren 2 en 4 is schematisch weergegeven in de figuren 1 en 3.

Figuren 1 en 3 tonen de situatie waarin een persoon, bijvoorbeeld een bakker, de beschikking heeft over een bouwpakket dat een verzameling losse onderdelen omvat, 25 waaronder de basis 2, de kap 4, het inzetstuk 5 en het te verpakken gebak 7. De basis 2 is reeds gevouwen volgens de eerder beschreven werkwijze voor het vouwen van de plano 8. De bakker plaatst de basis 2 op een ondergrond. De binnen-wandgedeelten 29-32 van de basis 2, bevinden zich in een 30 eerste stand, waarin de omlopende binnenomtrek van de basis 2, die is gevormd door de omlopende eindrand 80 van de binnenwand 38, kleiner dan de grootste buitenomtrek van de derde omtrekswand 53 van het inzetstuk 5 en de haakrand 47 van de kap 4. De bakker kan ervoor kiezen eerst het inzet-35 stuk 5 in richting A in de basis 2 te plaatsen, waarna het gebak 7 in richting B op het inzetstuk 5 tussen de centreer-rand 51 geplaatst wordt. Hij kan echter ook eerst het gebak 14 7 in richting B op het inzetstuk 5 tussen de centreerrand 51 plaatsen, om vervolgens het inzetstuk 5 met het daarop geplaatste gebak 7 in richting A in de basis 2 te plaatsen.

In beide gevallen komt de derde omtrekswand 53 van 5 het inzetstuk 5 in aanraking met de in de eerste stand naar binnen gebogen binnenwandgedeelten 29-32 van de basis. Vanuit deze aanliggende positie van het inzetstuk 5 tegen de basis 2 kan de bakker in richting A een neerwaartse aandruk-kracht op het inzetstuk 5 uitoefenen, teneinde het inzetstuk 10 5 met de derde omtrekswand 53 langs de naar de binnenruimte gerichte zijde van de eerste omtrekswand 39 in de richting van de bodemwand 20 te laten verplaatsen. De binnenwandgedeelten 29-32 verbuigen door het passeren van de derde omtrekswand 53 naar de tweede stand, waarin de omlopende 15 binnenomtrek van de basis 2 vergroot wordt naar een binnenomtrek die groter is dan of gelijk is aan de grootste buitenomtrek van de derde omtrekswand 53. Wanneer de derde omtrekswand 53 de binnenwandgedeelten 29-32 in richting A volledig gepasseerd is, zullen de binnenwandgedeelten 29-32 20 tengevolge van de weerstand van het karton tegen verbuigen terugkeren naar de eerste stand. In deze situatie is het klemoppervlak 52 vanaf de dakwand 40 beschouwd achter de borgrand 80 en achter de binnenwand 38 van de basis 2 gelegen. De indexeervlakken 58-61 voorkomen dat de binnenwandge-25 deelten 29-32 vanuit de eerste stand te ver doorbuigen en daarbij mogelijk het gebak 7 op het inzetstuk 5 zouden kunnen beschadigen.

Ten slotte wordt de kap 5 op vergelijkbare wijze in richting C verplaatst naar de basis 2 en het daarin 30 aangebrachte inzetstuk 5 met het gebak 7. Het koppelprofiel 45, in het bijzonder de opstaande haakrand 47 wordt in aanliggend contact gebracht met de in de eerste stand naar binnen gebogen binnenwandgedeelten 29-32 van de basis 2. Vanuit deze aanliggende positie van de kap 4 tegen de basis 35 2 kan de bakker in richting C een neerwaartse aandrukkracht op de kap 4 uitoefenen, teneinde de kap 5 met het koppelpro-fiel 45 langs de naar de binnenruimte gerichte zijde van de 15 eerste omtrekswand 39 in de richting van de bodemwand 20 te laten verplaatsen. De binnenwandgedeelten 29-32 verbuigen door het passeren van het koppelprofiel 45 naar de tweede stand, waarbij de omlopende binnenomtrek van de basis 2 5 vergroot wordt naar een binnenomtrek die groter is dan of gelijk is aan de grootste buitenomtrek het koppelprofiel 45.

Wanneer de haakrand 47 de binnenwandgedeelten 2 9-32 in richting C volledig gepasseerd is, zullen de binnenwandgedeelten 29-32 tengevolge van de weerstand van het 10 karton tegen verbuigen terugkeren naar de eerste stand. In deze situatie, die is weergegeven in figuur 4, zijn de flens 4 6 en de haakrand 47 van het koppelprofiel 45 vanaf de dakwand 40 beschouwd achter de borgrand 80 en achter de binnenwand 38 van de basis 2 gelegen. De kap 4 is met de 15 tweede omtrekswand 49 binnen de eerste omtrekswand 39 gelegen met een weerhaak-achtige koppeling vergrendeld aan de basis 2. Hierdoor kan de verpakking 1 aan de kap 4 worden opgetild zonder dat de basis 2 eronder uit valt, mits de zwaartekracht op het gebak 7 niet groter is dan de kracht 2 0 van de koppeling. Het klemoppervlak 52 van het inzetstuk 5 is ingeklemd of opgesloten tussen de flens 46 van de kap 4 en de bodemwand 20, hetgeen tegengaat dat het inzetstuk 5 in de binnenruimte 9 op en neer kan bewegen.

Wanneer de bakker of een consument die de verpak-25 king 1 met het gebak 7 heeft aangeschaft tracht om de kap 4 in de richting tegengesteld aan richting C te verwijderen, dan zal het koppelprofiel 45, in het bijzonder de haakrand 47 van binnenuit aangrijpen aan de naar de bodemwand 20 gerichte borgrand 80. Op de hiervoor beschreven wijze is dus 30 een zelfborgende, door vormsluiting aangrijpende koppeling tussen het koppelprofiel 45 van de kap 4 en de borgrand 80 van de basis 2 tot stand gekomen. De opstaande haakrand 47 voorkomt bovendien dat de bakker of de consument door het naar de tweede stand verbuigen van de binnenwandgedeelten 35 2 9-32 de koppeling tussen het koppelprofiel 45 en de bor grand 80 kan verbreken. De bovengenoemde eigenschappen van de koppeling gaat tegen dat de kap 4 en de basis 2 per 16 ongeluk, zonder bewuste ontkoppeling, loskomen van elkaar.

In figuren 6A en 6B is een alternatief inzetstuk 105 weergegeven, dat in afgezien van een vanaf de derde omtrekswand 53 naar binnen gerichte klemrand 165 identiek is 5 aan het inzetstuk 5 zoals dat getoond is in figuur 3. Het alternatieve inzetstuk 105 omvat als zodanig een draagplaat 150, een centreerrand 151, een omlopend klemoppervlak 152, een vanaf het klemoppervlak 152 opstaande derde omtrekswand 153 en verhogingen 154-157 met respectievelijk indexeervlak-10 ken 158-161. De naar binnen gerichte klemrand 165 maakt het mogelijk om het alternatieve inzetstuk 105 aan het koppel-profiel 45 van de kap 4 te koppelen. De klemrand 165 strekt zich daarbij uit over de haakrand 47. De bakker kan in dat geval ervoor kiezen om het gebak 7 op het alternatieve 15 inzetstuk 105 te plaatsen, en deze vervolgens eerst te koppelen aan de kap 4, om tenslotte de kap 4 en het alternatieve inzetstuk 105 met het gebak 7 in de binnenruimte 9 daarvan, als geheel in de basis 2 te plaatsen.

Figuren 7A en 7B tonen de werkwijze voor het 20 verwijderen van de verpakking 1 teneinde het daarin verpakte gebak 7 vrij te geven.

In figuur 7A is de situatie weergegeven waarin de consument een gedeelte van de eerste omtrekswand 39, in het bijzonder het vierde omtrekswandgedeelte 24, buitenwaarts in 25 richting P heeft opengevouwen, tot in de stand waarin het zich bevond toen de basis 2 nog het plano 8 volgens figuur 5 was. De lijmverbinding tussen de derde verbindingsflap 35 en de vierde verbindingsflap 36 en het vierde buitenwandgedeel-te 28 is verbroken of losgescheurd.

30 Figuur 7B toont de situatie waarin de consument het samenstel van het inzetstuk 5, de kap 4 en het daarbinnen aanwezige gebak 7 aan het koppelprofiel 45 van de kap 4 of aan de derde omtrekswand 53 van het inzetstuk 5 in richting Q over het zojuist naar buiten gevouwen vierde omtreks-35 wandgedeelte 24 zijwaarts uit de basis 2 geschoven heeft. Vervolgens heeft de consument de kap 4 van het inzetstuk 5 losgenomen in richting R, waarbij het gebak 7 is vrijgege- 17 ven. Het gebak 7 kan nu eenvoudig van het inzetstuk 5 worden afgenomen of op het inzetstuk 5 worden aangesneden.

In de hierboven beschreven werkwijze met betrekking tot het verwijderen van de verpakking 1, kan het handig 5 zijn om het alternatieve inzetstuk 105 volgens de figuren 6A en 6B te gebruiken. De samenhang tussen de kap 4 en het alternatieve inzetstuk 105 kan het uitnemen in richting R volgens figuur 7B vergemakkelijken.

De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de 10 werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

15 Zo kan het inzetstuk 5 of het alternatieve inzet stuk 105 vervangen worden door bijvoorbeeld een kartonnen taartbodem, een servet of kan zelfs helemaal worden weggelaten. In dat laatste geval zal de het gebak 7 op de bodemwand 2 0 van de basis 2 geplaatst worden. Het uitnemen van het 20 gebak uit de verpakking 1 volgens de hierboven beschreven werkwijze zal dan lastiger zijn. Men kan er in dat geval voor kiezen om de eerste omtrekswand 39 rondom open te vouwen of open te scheuren, zodat de kap 4 rechtstreeks vanaf de basis 2 in richting R kan worden afgenomen.

25 Voorts kan de kleinste binnenomtrek binnen de binnenwandgedeelten 28-32 van de basis 2 ook verkregen worden door in plaats van de onder spanning gebogen binnenwandgedeelten, niet weergegeven schuin naar de binnenruimte 9 gerichte binnenwandgedeelten 28-32 toe te passen.

30 De klemrand 165 van het alternatieve inzetstuk 105 kan in plaats van rondom omlopend ook als enkele, in de omtreksrichting van de draagplaat 150 op afstand van elkaar geplaatste klemnokken zijn uitgevoerd.

De getoonde uitvoeringsvormen zijn in het boven-35 aanzicht in hoofdzaak vierkant. Het is uiteraard ook mogelijk de verpakking in andere vormen, zoals een rechthoek of een zeshoek uit te voeren.

Claims (26)

1. Verpakking voor een voedingsmiddel, in het bijzonder voor gebak, omvattend een basis en een kap die aan de basis is gekoppeld, waarbij de basis en de kap samen een binnenruimte voor het te verpakken voedingsmiddel begrenzen, 5 waarbij de basis is voorzien van een bodemwand en een van de bodemwand opstaande eerste omtrekswand, waarbij de basis aan de naar de binnenruimte gerichte zijde van de eerste omtrekswand is voorzien van een in de omtreksrichting van de omtrekswand in hoofdzaak rondom aanwezige of omlopende 10 borgrand, waarbij de kap is voorzien van een dakwand en een zich vanaf de dakwand naar de basis uitstrekkende tweede omtrekswand, waarbij de tweede omtrekswand binnen de eerste omtrekswand gelegen is, waarbij de kap aan de van de binnenruimte afgekeerde zijde is voorzien van een in de omtreks-15 richting van de tweede omtrekswand in hoofdzaak rondom aanwezig of omlopend koppelprofiel, waarbij het koppelpro-fiel is voorzien van een zich ten opzichte van de tweede omtrekswand buitenwaarts uitstrekkende flens en een van de flens opstaande haakrand die, vanaf de dakwand beschouwd 20 gelegen is achter de borgrand van de basis.

2. Verpakking volgens conclusie 1, waarbij de eerste omtrekswand is voorzien van een van de bodemwand opstaande buitenwand en een met de buitenwand verbonden binnenwand die zich in de richting van de bodemwand uit- 25 strekt, waarbij de binnenwand een op afstand van de bodemwand gelegen eindrand omvat die de borgrand van de basis vormt.

3. Verpakking volgens conclusie 2, waarbij de basis is vervaardigd van een buigzaam materiaal, waarbij de 30 binnenwand van de eerste omtrekswand binnen het buigzame bereik verbuigbaar is tussen een eerste stand en een tweede stand, waarbij de omlopende binnenomtrek van de basis, die is gevormd door de eindrand van de binnenwand, in de eerste stand kleiner is dan de grootste buitenomtrek van de kap, die is gevormd door de haakrand van het koppelprofiel, en 5 waarbij de omlopende binnenomtrek van de basis in de tweede stand groter is dan of gelijk is aan de grootste buitenomtrek van de kap.

4. Verpakking volgens conclusies 2 en 3, waarbij de basis voldoende weerstand tegen het buigen bezit, tenein- 10 de de binnenwand van de eerste omtrekswand zelfstandig vanuit de tweede stand terug te laten keren naar de eerste stand.

5. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het koppelprofiel een vormgesloten koppeling 15 vormt tussen de kap en de basis.

6. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de verpakking tussen de basis en de kap een inzetstuk omvat, waarbij het inzetstuk is voorzien van een reliëf dat in de binnenruimte een referentiehulpmiddel vormt 2. voor het in de binnenruimte positioneren van het te verpakken voedingsmiddel.

7. Verpakking volgens conclusie 6, waarbij het inzetstuk in de omtreksrichting daarvan is voorzien van een in hoofdzaak omlopend klemoppervlak dat zich tussen de 25 bodemwand van de basis en de flens van de kap uitstrekt.

8. Verpakking volgens conclusie 7, waarbij het inzetstuk is voorzien van een van het klemoppervlak opstaande derde omtrekswand, die zich langs de van de binnenruimte afgekeerde zijde van de haakrand van de kap uitstrekt, 30 waarbij het inzetstuk is voorzien van een vanaf de derde omtrekswand naar de binnenruimte gerichte klemrand, die vanaf de bodemwand van de basis beschouwd gelegen is achter de haakrand van de kap.

9. Verpakking volgens conclusie 8, waarbij de 35 klemrand enkele, in de omtreksrichting van het inzetstuk op afstand van elkaar geplaatste klemnokken omvat.

10. Verpakking volgens een der conclusies 6-9, waarbij het inzetstuk opstaande indexeervlakken omvat voor het weghouden van de eerste omtrekswand van het te verpakken product.

11. Verpakking volgens een der voorgaande conclu-5 sies, waarbij de basis is vervaardigd van karton, in het bijzonder vouwkarton, in het bijzonder gestreken vouwkarton.

12. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de kap is vervaardigd van een kunststof, bij voorkeur van de groep omvattende; amorfe polyesterfolie en 10 bio-polymeer folie.

13. Verpakking volgens conclusie 12, waarbij de kap transparant is.

14. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bodemwand en de dakwand in hoofdzaak recht- 15 hoekig zijn.

15. Verpakking volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bodemwand en de dakwand in hoofdzaak vierkant zijn.

16. Bouwpakket voor een verpakking voor voedings- 2. middelen, in het bijzonder voor gebak, omvattend een basis en een kap voor het samenstellen van de verpakking volgens een der voorgaande conclusies.

17. Bouwpakket volgens conclusie 16, waarbij de basis voorafgaand aan het samenstellen een plano is, waarbij 25 de plano vouwvlakken omvat voor het vormen van de bodemwand, de eerste omtrekswand en de borgrand volgens een der conclusies 1-15.

18. Bouwpakket volgens conclusie 16 of 17, waarbij de kap voorafgaand aan het samenstellen een plano is, waar- 30 bij de plano vouwvlakken omvat voor het vormen van de dakwand, de tweede omtrekswand en het koppelprofiel volgens een der conclusies 1-15.

19. Werkwijze voor het samenstellen van een verpakking voor een voedingsmiddel, in het bijzonder voor 35 gebak, waarbij de verpakking een basis en een kap omvat die in samengestelde toestand aan de basis is gekoppeld, waarbij de basis en de kap samen een binnenruimte voor het te ver- pakken voedingsmiddel begrenzen, waarbij de basis is voorzien van een bodemwand en een van de bodemwand opstaande eerste omtrekswand, waarbij de basis aan de naar de binnenruimte gerichte zijde van de eerste omtrekswand is voorzien 5 van een in de omtreksrichting van de omtrekswand in hoofdzaak omlopende borgrand, waarbij de kap is voorzien van een dakwand en een zich vanaf de dakwand naar de basis uitstrekkende tweede omtrekswand, waarbij de kap aan de van de binnenruimte afgekeerde zijde is voorzien van een in de 10 omtreksrichting van de tweede omtrekswand in hoofdzaak omlopend koppelprofiel, waarbij het koppelprofiel is voorzien van een zich ten opzichte van de tweede omtrekswand buitenwaarts uitstrekkende flens en een van de flens opstaande haakrand, waarbij de werkwijze omvat; het plaatsen 15 van het te verpakken voedingsmiddel bovenop de bodemwand van de basis, het plaatsen van de kap bovenop de basis, totdat het omlopende koppelprofiel in aanliggend contact is met de eerste omtrekswand, het toepassen van een neerwaartse aan-drukkracht op de kap, teneinde de kap langs de naar de 20 binnenruimte gerichte zijde van de eerste omtrekswand in de richting van de bodemwand te laten verplaatsen, totdat de haakrand van het koppelprofiel de borgrand van de eerste omtrekswand gepasseerd is en de haakrand vanaf de dakwand beschouwd aangrijpt achter de borgrand van de basis.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, waarbij de basis is vervaardigd van een plano, waarbij de eerste omtrekswand is voorzien van een van de bodemwand opstaande buitenwand en een met de buitenwand verbonden binnenwand die zich in de richting van de bodemwand uitstrekt, waarbij de 30 binnenwand een op afstand van de bodemwand gelegen eindrand omvat die de borgrand van de basis vormt, waarbij de werkwijze, voorafgaande aan de stap van het plaatsen van het te verpakken voedingsmiddel bovenop de bodemwand van de basis, de volgende stap omvat; het vouwen van een plano met meerde-35 re vouwvlakken tot de bodemwand, de binnenwand en de buitenwand van de basis.

21. Verpakking volgens conclusie 19, waarbij de basis is vervaardigd van een buigzaam materiaal, waarbij de binnenwand van de eerste omtrekswand binnen het buigzame bereik verbuigbaar is tussen een eerste stand en een tweede stand, waarbij de omlopende binnenomtrek van de basis, die 5 is gevormd door de eindrand van de binnenwand, in de eerste stand kleiner is dan de grootste buitenomtrek van de kap, die is gevormd door de haakrand van het koppelprofiel, en waarbij de omlopende binnenomtrek van de basis in de tweede stand groter is dan of gelijk is aan de grootste buitenom-10 trek van de kap, waarbij de werkwijze tijdens het toepassen van een neerwaartse aandrukkracht op de kap de volgende stap omvat; het vervormen van de binnenwand van de eerste stand naar de tweede stand, waarbij de basis voldoende weerstand tegen het buigen bezit, teneinde, nadat de haakrand van het 15 koppelprofiel de borgrand van de eerste omtrekswand gepasseerd is, de binnenwand van de eerste omtrekswand zelfstandig vanuit de tweede stand terug te laten keren naar de eerste stand.

22. Werkwijze volgens een der conclusies 19-21, 20 waarbij de verpakking een inzetstuk omvat, waarbij het inzetstuk is voorzien van een reliëf dat in de binnenruimte een referentiehulpmiddel vormt voor het in de binnenruimte positioneren van het te verpakken voedingsmiddel, waarbij de werkwijze voorafgaande aan de stap van het plaatsen van het 25 te verpakken voedingsmiddel op de bodemwand van de basis, de volgende stap omvat; het plaatsen van het inzetstuk tussen de basis en de kap.

23. Werkwijze volgens conclusie 22, waarbij het inzetstuk is voorzien van een van het klemoppervlak opstaan- 30 de derde omtrekswand, die zich langs de van de binnenruimte afgekeerde zijde van de haakrand van de kap uitstrekt, waarbij het inzetstuk is voorzien van een vanaf de derde omtrekswand naar de binnenruimte gerichte klemrand, waarbij de werkwijze de volgende stap omvat; het aanbrengen van de 35 klemrand vanaf de bodemwand van de basis beschouwd achter de haakrand van de kap.

24. Werkwijze volgens een der conclusies 19-23, waarbij de werkwijze verder omvat; het buitenwaarts omklappen van ten minste een gedeelte van de eerste omtrekswand van de basis, het zijwaarts over het omgeklapte gedeelte van de eerste omtrekswand uit de basis schuiven van de kap en 5 het inzetstuk; het optillen van de kap van het inzetstuk teneinde de binnenruimte met het verpakte voedingsmiddel vrij te geven.

25. Verpakking voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijge- 10 voegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

26. Werkwijze voorzien van een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- RM/FG