NL2003194C2

NL2003194C2 - CONNECTION SYSTEM AND A CASH.

Info

Publication number: NL2003194C2
Application number: NL2003194A
Authority: NL
Inventors: Gerardus Jacobus Maria Holsteijn
Original assignee: Boal Systemen Bv
Priority date: 2009-07-13
Filing date: 2009-07-13
Publication date: 2011-01-17

Description

ML 13408-VH/mrML 13408-VH / mr

Verbindingssysteem en een kasConnection system and a greenhouse

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verbindingssysteem voor het onderling verbinden van een ligger en een dwarsbalk,, omvattende een ligger en een dwarsbalk.The present invention relates to a connecting system for mutually connecting a beam and a crossbar, comprising a beam and a crossbar.

Een verbindingssysteem voor het onderling verbinden 5 van een ligger en een dwarsbalk is bekend uit de kassenbouw.A connecting system for mutually connecting a beam and a crossbar is known from greenhouse construction.

De ligger bestaat dan uit een goot en de dwarsbalk uit. een roede voor het opnemen van een glasplaat. Bij een bekend ver-bindingsysteem heeft de roede ter plaatse van een eindgedeelte daarvan een groef waarin een lip van de goot past. Het eindge-10 deelte van de roede wordt tijdens montage in een gleuf van de goot gebracht en vervolgens wordt een tegenover gelegen eindgedeelte van de roede ten opzichte van de goot omhoog gedraaid, zodat de lip in de groef valt. Hierdoor wordt de roede in de langsrichting daarvan gezien in tegengestelde 15 richtingen ten opzichte van de goot tegengehouden.The beam then consists of a gutter and the crossbar. a rod for receiving a glass plate. In a known connecting system, the rod has, at the location of an end portion thereof, a groove into which a lip of the gutter fits. The end portion of the rod is inserted into a slot of the gutter during assembly and then an opposite end portion of the rod is pivoted upwards relative to the gutter so that the lip falls into the groove. As a result the rod, viewed in the longitudinal direction thereof, is stopped in opposite directions relative to the gutter.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een verbeterd verbindingssysteem.The object of the invention is to provide an improved connection system.

Dit doel wordt bereikt met het verbindingssysteem volgens de uitvinding, waarbij de ligger is voorzien van een 20 eerste liggercontactoppervlak dat in gemonteerde toestand van het verbindingssysteem tegen een eerste dwarsbalkcontactoppervlak van de dwarsbalk aanligt en van een tegengesteld aan het eerste liggercontactoppervlak gericht tweede liggercontactoppervlak dat in gemonteerde toestand tegen een tweede 25 dwarsbalkcontactoppervlak van de dwarsbalk aanligt, waarbij tenminste het eerste liggercontactoppervlak en het eerste dwarsbalkcontactoppervlak in langsrichting van de dwarsbalk ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn.This object is achieved with the connecting system according to the invention, wherein the girder is provided with a first girder contact surface which, in the mounted state of the connecting system, abuts against a first crossbar contact surface of the crossbar and with a second girder contact surface which is mounted opposite to the first girder contact surface. abuts against a second crossbar contact surface of the crossbar, wherein at least the first beam contact surface and the first crossbar contact surface are movable relative to each other in the longitudinal direction of the crossbar.

Met het verbindingssysteem volgens de uitvinding is 30 het mogelijk om tijdens montage de ligger en de dwarsbalk ten opzichte van elkaar te positioneren en vervolgens in de langsrichting van de roede ten opzichte van elkaar te fixeren door het eerste liggercontactoppervlak en het eerste dwarsbalkcontactoppervlak met elkaar in contact te brengen. Dit heeft 35 ondermeer als voordeel, dat speling tussen ligger en dwarsbalk gemakkelijk kan worden opgeheven en dat de locaties van de ,2 eerste en tweede contactoppervlakken van de ligger en de dwarsbalk ten opzichte van de ligger respectievelijk de dwarsbalk beperkte nauwkeurigheid vereisen, hetgeen de vervaardiging daarvan vereenvoudigt.With the connection system according to the invention, it is possible to position the beam and the cross member relative to each other during assembly and subsequently to fix it in the longitudinal direction of the rod with respect to each other by the first beam contact surface and the first cross beam contact surface in contact with each other to bring. This has, inter alia, the advantage that play between beam and crossbar can easily be eliminated and that the locations of the first and second contact surfaces of the beam and the crossbar relative to the beam or the crossbar require limited accuracy, which means that manufacture simplifies this.

5 In een praktische uitvoeringsvorm is het tweede dwarsbalkcontactoppervlak vast met de dwarsbalk verbonden en is het eerste dwarsbalkcontactoppervlak verplaatsbaar ten opzichte van de dwarsbalk, terwijl het eerste en tweede liggercontactoppervlak een vaste positie ten opzichte van de 10 ligger hebben. De ligger wordt meestal eerst aangebracht, waarna de dwarsbalk tijdens montage ten opzichte van de ligger kan worden gepositioneerd en gefixeerd.In a practical embodiment, the second crossbar contact surface is fixedly connected to the crossbar and the first crossbar contact surface is movable relative to the crossbar, while the first and second beam contact surface have a fixed position with respect to the beam. The beam is usually installed first, after which the crossbar can be positioned and fixed relative to the beam during assembly.

Voorts kan het tweede liggercontactoppervlak in buitenwaartse richting van de ligger zijn gericht. Dit betekent 15 dat de normaal op het tweede liggercontactoppervlak een component heeft die van de ligger af wijst. De dwarsbalk kan tijdens montage tegen de goot worden geduwd via het tweede liggercontactoppervlak en het tweede dwarsbalkcontactoppervlak, hetgeen het naar elkaar toe verplaatsen van het eerste 20 liggercontactoppervlak en het eerste dwarsbalkcontactoppervlak vergemakkelijkt.Furthermore, the second beam contact surface can be directed outwardly of the beam. This means that the normal on the second beam contact surface has a component that points away from the beam. The crossbar can be pushed against the gutter during assembly via the second beam contact surface and the second cross beam contact surface, which facilitates the mutual movement of the first beam contact surface and the first cross beam contact surface.

Het eerste dwarsbalkcontactoppervlak kan onderdeel zijn van een ten opzichte van de dwarsbalk, roteerbaar draaie-ieinent. waarvan de rotatieas op afstand van het eerste 25 dwarsbalkcontactoppervlak is gelegen. De rotatieas kan zich in de praktijk parallel aan de langsrichting van de ligger uitstrekken. De rotatieas zal in dwarsrichting van de dwarsbalk gezien ook op afstand van het eerste dwarsbalkcontactoppervlak liggen.The first crossbar contact surface can be part of a rotatable rotational direction relative to the crossbar. the axis of rotation of which is spaced apart from the first crossbar contact surface. The axis of rotation can in practice extend parallel to the longitudinal direction of the beam. Viewed in the transverse direction of the crossbar, the axis of rotation will also be at a distance from the first crossbar contact surface.

30 Het. draaielement kan zich gedeeltelijk in een holte van de dwarsbalk bevinden, waarbij de rotatieas zich ter plaatse van een eerste contactlocatie op het draaielement bevindt welke contact maakt met de binnenzijde van de dwarsbalk en waarbij het draaielement om de rotatieas verdraaibaar is 35 door middel van een verplaatsingsorgaan. In een praktische uitvoeringsvorm ligt de contactlocatie tegen een bovenste binnenwand van de dwarsbalk welke als een profiel is uitgerust.30 The. pivotal element may be located partially in a cavity of the transverse beam, wherein the axis of rotation is located at a first contact location on the pivotal element which makes contact with the inside of the transverse beam and wherein the pivotal element is rotatable about the axis of rotation by means of a displacement member . In a practical embodiment the contact location lies against an upper inner wall of the crossbar which is equipped as a profile.

Het verplaatsingsorgaan kan op het draaielement in een tweede contactlocatie aangrijpen, welke tweede contactlc- 3 catie zich voorbij de eerste contactlocatie bevindt zoals ge-Zlen vanaf het eerste dwarsbalkcontactoppervlak in de langsrichting van de dwarsbalk. Hierdoor kan op het draaiele-inent een koppel om de rotatieas worden uit geoefend.The displacement member can engage the rotating element in a second contact location, which second contact location is beyond the first contact location as seen from the first crossbar contact surface in the longitudinal direction of the crossbar. A torque about the rotation axis can hereby be exerted on the rotary element.

Het verplaatsingsorgaan omvat bij voorkeur een schroefelement welke vanaf de onderzijde van de dwarsbalk door een onderwand van de dwarsbalk heen tegen het draaielement s°hroefbaar is, omdat deze plaats in de praktijk makkelijk toegankelijk is, terwijl een schroefelement een praktische op-10 lossing biedt. Door het schroefelement aan te draaien, wordt het draaielement ten opzichte van de onderwand van de dwars-Dark ter plaatse van de tweede contactlocatie omhoog bewogen.The displacement member preferably comprises a screw element which can be screwed from the underside of the transverse beam through a bottom wall of the transverse beam against the rotating element, because this location is easily accessible in practice, while a screw element offers a practical solution. By tightening the screw element, the rotary element is raised relative to the bottom wall of the transverse Dark at the location of the second contact location.

De uitvinding heeft ook betrekking op een kas welke voorzien is van het hiervoor beschreven verbindingssysteem 15 waarbij de ligger een goot is en de dwarsbalk een roede voor het opnemen van een glasplaat is.The invention also relates to a greenhouse which is provided with the above-described connecting system 15, wherein the beam is a gutter and the crossbar is a rod for receiving a glass plate.

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van tekeningen, die een uitvoeringsvocrbeeld van de uitvinding zeer schematisch weergeven.The invention will be further elucidated hereinbelow on the basis of drawings, which very schematically represent an embodiment of the invention.

20 Fig. 1 is een zijaanzicht van een dwarsbalk in een uitvoeringsvorm van het verbindingssysteem volgens de uitvinding in uit elkaar genomen toestand,FIG. 1 is a side view of a crossbar in an embodiment of the connection system according to the invention in the disassembled state,

Fig. 2 is hetzelfde aanzicht als Fig. 1 van de dwarsbalk in gemonteerde toestand, 25 Fig. 3-9 zijn doorsneöeaanzichten van een uitvoe ringsvorm van het verbindingssysteem volgens de uitvinding, welke montagestappen illustreren.FIG. 2 is the same view as FIG. 1 of the crossbar in the mounted state, FIG. 3-9 are cross-sectional views of an embodiment of the connection system of the invention, illustrating mounting steps.

Het verbindingssysteem volgens de uitvinding is typisch toepasbaar bij een kas. in Fig. 1-9 wordt een 30 uitvoeringsvorm van het verbindingssysteem 1 of delen daarvan, zoals toegepast bij een kas, getoond. Het verbindingsysteem 1 zoals getoond m Fig. 3-9 is voorzien van een ligger in de vorm van een goot 2 en een dwarsbalk in de vorm van een roede 3. In de praktijk strekt de goot 2 zich althans ongeveer hori-35 zontaai uit en strekken de roeden 3 aan beide tegenover elkaar gelegen lange zijden van de goot 2 schuin omhoog uit. In de roeden 3 kunnen glasplaten (niet getoond) worden opgenomen en door de goot 3 kan hemelwater worden afgevoerd.The connection system according to the invention is typically applicable to a greenhouse. in FIG. 1-9, an embodiment of the connection system 1 or parts thereof, as applied to a greenhouse, is shown. The connection system 1 as shown in FIG. 3-9 is provided with a beam in the form of a gutter 2 and a crossbar in the form of a rod 3. In practice, the gutter 2 extends at least approximately horizontally, and the rods 3 on both opposite each other located long sides of the gutter 2 obliquely upwards. Glass plates (not shown) can be accommodated in the bars 3 and rainwater can be discharged through the gutter 3.

44

Fig. 1 toont de onderdelen van de roede 3 van de uitvoeringsvorm van het verbindingssysteem 1 volgens Fig. 3-9,FIG. 1 shows the components of the rod 3 of the embodiment of the connection system 1 according to FIG. 3-9

Sen proximaal eindgedeelte 4 van de roede 3 is voorzien van een holte 5, waarin een draaielement 6 past, In de praktijk 5 kan de roede 3 een kokervormig profiel zijn. Een onderwand van de roede 3 heeft een doorlopend schroefgat waarin een bout 7 past. Verder is op het draaielement 6 een veerelement 8 gemonteerd, Dwars op de roede 3 is een roedebalk 9 te zien, welke zich in de praktijk althans ongeveer parallel aan de goot 2 10 uitstrekt en welke is ingericht om een glasplaat op te nemen.A proximal end portion 4 of the rod 3 is provided with a cavity 5, into which a turning element 6 fits. In practice, the rod 3 can be a tubular profile. A bottom wall of the rod 3 has a continuous screw hole into which a bolt 7 fits. Furthermore, a spring element 8 is mounted on the rotary element 6. A rod beam 9 can be seen transversely of the rod 3, which rod in practice extends at least approximately parallel to the gutter 2 and which is adapted to receive a glass plate.

In Fig. 1 is met pijlen aangegeven in welke richting de onderdelen bij montage worden verplaatst en in Fig. 2 wordt de roede 3 in gemonteerde toestand getoond, waarbij te zien is dat een uitsteeksel 10 van het draaielement 6 achter de in de 15 onderwand van de roede 3 gedraaide bout 7 valt om te voorkomen dat het draaielement 6 uit de holte 5 van de roede 3 valt voordat de roede op de goot 2 wordt bevestigd. Het draaielement 6 heeft namelijk enige speling in holte 5 als de bout 7 nog geen kracht op het draaielement 6 uitoefent. Het draaiele-20 ment 6 heeft een driehoekige dwarsdoorsnede en een dikte van bijvoorbeeld 15 mm, maar andere configuraties en afmetingen zijn denkbaar.In FIG. 1 indicates with arrows in which direction the parts are moved during assembly and in FIG. 2, the rod 3 is shown in the assembled state, whereby it can be seen that a protrusion 10 of the rotary element 6 falls behind the bolt 7 rotated in the bottom wall of the rod 3 to prevent the rotary element 6 from coming out of the cavity 5 of the rod. 3 falls before the rod is attached to the gutter 2. Namely, the rotary element 6 has some play in the cavity 5 if the bolt 7 does not yet exert any force on the rotary element 6. The rotary element 6 has a triangular cross-section and a thickness of, for example, 15 mm, but other configurations and dimensions are conceivable.

De uitvoeringsvorm van de geassembleerde roede 3 volgens Fig. 2 heeft een eerste dwarsbalkcontactoppervlak 11 en 25 een tweede dwarsbalkcontactoppervlak 12, waarmee de roede 3 in de gemonteerde toestand van het verbindingssysteem 1 in contact is met de goot 2, Het eerste dwarsbalkcontactoppervlak 11 bevindt zich aan de onderzijde van de roede 3 en steekt onder de onderwand van de roede 3 uit. Het tweede dwarsbalkcontact-30 oppervlak 12 bevindt zich aan de bovenzijde van de roede 3 ter plaatse van het proximale eindgedeelte 4 en beide dwarsbalk-contactoppervlakken 11, 12 hebben een normaal in tegengestelde richting, zoals gezien in de langsrichting van de roede 3. Het is overigens niet noodzakelijk dat beide dwarshalkcontactop-35 pervlakken 11, 12 parallel lopen.The embodiment of the assembled rod 3 according to FIG. 2 has a first crossbar contact surface 11 and a second crossbar contact surface 12, with which the rod 3 in the mounted state of the connecting system 1 is in contact with the trough 2. The first crossbar contact surface 11 is located on the underside of the rod 3 and protrudes under the bottom wall of the rod 3. The second crossbar contact surface 12 is located at the top of the rod 3 at the proximal end portion 4 and both crossbar contact surfaces 11, 12 have a normal in opposite direction, as seen in the longitudinal direction of the rod 3. It is incidentally, it is not necessary that both transverse contact surfaces 11, 12 run parallel.

In Fig, 3 is ondermeer een dwarsdoorsnede van de uitvoeringsvorm van de goot 2 te zien. De goot 2 is een langwerpig kokerprofiel en omvat een opnameruimte 13 voor het opnemen van het proximale eindgedeelte 4 van de roede 3. De 3 goot 2 is voorzien van een eerste Iiggercontact.opperv.lak 14 en een tweede liggercontact.oppervlak 15. Het eerste xiggercontac-toppervlak 14 bevindt zich op een onderwand van de opnameruimte 13 en het tweede liggercontactoppervlak 15 bell vindt zich nabij een bovenwand van de opnameruimte 14. Beide liggercontactoppervlakken 14, 15 hebben een normaal in tegengestelde richting. In deze uitvoeringsvorm is de normaal van het tweede liggercontactoppervlak. 15 van de goot 2 af gericht.Fig. 3 shows, inter alia, a cross-section of the embodiment of the trough 2. The trough 2 is an elongated box section and comprises a receiving space 13 for receiving the proximal end portion 4 of the rod 3. The 3 trough 2 is provided with a first beam contact surface surface 14 and a second beam contact surface 15. The first xigger contact surface 14 is located on a lower wall of the receiving space 13 and the second beam contact surface 15 is located near an upper wall of the receiving space 14. Both beam contact surfaces 14, 15 have a normal in opposite direction. In this embodiment, the normal is of the second beam contact surface. 15 away from the gutter 2.

Fig. 4 illustreert hoe het proximale eindgedeelte 4 10 van de roede 3 in de opnameruimte 13 wordt ingebracht. De roede 3 wordt zover in de opnameruimte 13 ingébracht, tot. het eerste dwarsbalkcontactoppervlak 11 voorbij het eerste liggercontactoppervlak 14 is zoals gezien vanaf de roede 3 naar de goot 2. Voor de duidelijkheid zijn in Fig. 4 de verwijzingen 15 naar het eerste dwarsbalkcontactoppervlak 11 en het eerste liggercontactoppervlak 14 weggelaten. Het eerste dwarsbalkcontactoppervlak 11 en het eerste liggercontactoppervlak 14 mogen in deze toestand eventueel tegen elkaar aanliggen. De roede 3 kan tijdens het inbrengen van het proximale eindgedeelte 4 in 20 de opnameruimte 13 over een omhooggericht oppervlak van de goot 2 worden geschoven. In dit stadium van de montage is de bout 7 nog niet zover aangedraaid dat deze een kracht uitoefent. op het draaielement 6.FIG. 4 illustrates how the proximal end portion 4 of the rod 3 is introduced into the receiving space 13. The rod 3 is inserted so far into the recording space 13, until. the first crossbar contact surface 11 beyond the first beam contact surface 14 is as seen from the rod 3 to the trough 2. For the sake of clarity, in FIG. 4 the references 15 to the first crossbar contact surface 11 and the first beam contact surface 14 have been omitted. The first crossbar contact surface 11 and the first beam contact surface 14 may possibly lie against each other in this condition. During the introduction of the proximal end portion 4 into the receiving space 13, the rod 3 can be slid over an upwardly directed surface of the trough 2. At this stage of assembly, the bolt 7 has not yet been tightened so that it exerts a force. on the rotary element 6.

Vervolgens wordt, zoals de pijl in Fig. 4 aangeeft, 25 de roede 3 ten opzichte van de goot 2 omhoog gedraaid door een op afstand van het proximale eindgedeelte 4 gelegen distaai eindgedeelte in opwaartse richting te bewegen. De Fig. 5-7 tonen in opeenvolgende stappen de verdraaiing van de roede 3 naar een positie waarin het tweede dwarsbalkcontactoppervlak 30 12 en het tweede liggercontactoppervlak 15 tegenover elkaar zijn gelegen. Het tweede dwarsbalkcontactoppervlak 12 vormt een wand van een inzaging of groef 16 (zie Fig. 4} welke tijdens de montage een lip van de goot 2 opneemt. Het tweede liggercontactoppervlak 15 maakt deel uit. van de lip. In de si-35 tuatie zoals afgebeelde in Fig. 7 kan de roede 3 dus al in de langsrichting daarvan in tegengestelde richtingen gefixeerd zijn ten opzichte van de goot 2 door middel van de aanwezigheid van de lip van de goot 2 in de groef 16.Then, as the arrow in FIG. 4, the rod 3 is pivoted upwards relative to the trough 2 by moving a distal end portion remote from the proximal end portion 4 in upward direction. FIG. 5-7 show, in successive steps, the rotation of the rod 3 to a position in which the second crossbar contact surface 12 and the second beam contact surface 15 are opposite each other. The second crossbar contact surface 12 forms a wall of a saw or groove 16 (see Fig. 4} which receives a lip from the gutter 2 during assembly. The second beam contact surface 15 forms part of the lip. shown in Fig. 7, the rod 3 can thus already be fixed in the longitudinal direction thereof in opposite directions relative to the trough 2 by means of the presence of the lip of the trough 2 in the groove 16.

66

De beweging van de roede 3 tijdens de montage hoeft niet alleen een draaibeweging te zijn, maar kan ook een combinatie van een draaiing ten opzichte van de opnameruimte 13 en een translatie naar de opnameruimte 13 toe zijn.The movement of the rod 3 during assembly does not only have to be a turning movement, but can also be a combination of a rotation with respect to the recording space 13 and a translation towards the recording space 13.

5 Fig. 8 toont hoe het veerelement 8 door een doorgaand gat in de goot 2 is ingebracht, hetgeen een zekere positionering van de goot 2 en de roede 3 ten opzichte van elkaar bewerkstelligt.FIG. 8 shows how the spring element 8 is inserted through a through hole in the trough 2, which ensures a certain positioning of the trough 2 and the rod 3 relative to each other.

In de situatie volgens Fig. 8 is het mogelijk dat de 10 roede 3 nog in de langsrichting daarvan in enige mate verplaatsbaar is ten opzichte van de goot 2, omdat de bout 7 nog niet het draaielement 6 in de roede 3 klemt. Dit vergemakkelijkt bijvoorbeeld het inbrengen van een glasplaat in de roede 3.In the situation according to FIG. 8 it is possible that the rod 3 can still be displaced to some extent in its longitudinal direction relative to the gutter 2, because the bolt 7 does not yet clamp the pivot element 6 in the rod 3. This facilitates, for example, the insertion of a glass plate into the rod 3.

15 Fig. 9 toont een volgende stap bij de montage van de roede 3 in de goot 2. De bout 7 wordt aangedraaid zodat het draaielement 6 in de holte 5 van de roede 3 kantelt. Door de geometrie van het draaielement 6 en de positie daarvan ten opzichte van de roede 3 wordt de afstand tussen het eerste 20 dwarsbalkcontactoppervlak 11 en het tweede dwarsbalkcontactop-pervlak 12, in de langsrichting van de roede 3 gezien, verkleind. Omdat het eerste liggercontactoppervlak 14 en het tweede liggercontactoppervlak 15 een vaste positie ten opzichte van elkaar hebben, ligt in de gemonteerde toestand het 25 eerste liggercontactoppervlak 14 tegen het eerste dwarsbalk-contactoppervlak 11, en het tweede liggercontactoppervlak 15 tegen het tweede dwarsbalkcontactoppervlak 12. Enerzijds kan hierdoor speling tussen de goot 2 en de roede 3 worden opgeheven. Anderzijds geeft het contact tussen het eerste 30 liggercontactoppervlak 14 en het eerste dwarsbalkcontactoppervlak. 11 een extra steun indien vanwege de lip van de goot 2 die in de groef 16 valt de roede 3 reeds in beide richtingen in langsrichting van de roede 3 gezien gefxeerd is. In het laatste geval kan een hogere trekspanning in de roede 3 worden 35 toegelaten.FIG. 9 shows a next step in the assembly of the rod 3 in the trough 2. The bolt 7 is tightened so that the rotary element 6 tilts in the cavity 5 of the rod 3. Due to the geometry of the rotary element 6 and its position relative to the rod 3, the distance between the first crossbar contact surface 11 and the second crossbar contact surface 12, viewed in the longitudinal direction of the rod 3, is reduced. Because the first girder contact surface 14 and the second girder contact surface 15 have a fixed position relative to each other, in the assembled state the first girder contact surface 14 lies against the first crossbar contact surface 11, and the second girder contact surface 15 against the second crossbar contact surface 12. On the one hand, this eliminates play between the gutter 2 and the rod 3. On the other hand, it provides contact between the first beam contact surface 14 and the first crossbar contact surface. 11 an additional support if, because of the lip of the trough 2 falling into the groove 16, the rod 3 is already fixed in both directions in the longitudinal direction of the rod 3. In the latter case, a higher tensile stress can be permitted in the rod 3.

Het draaielement 6 kan diverse configuraties hebben. In de getoonde uitvoeringsvorm heeft het een driehoekige dwarsdoorsnede en een eerste contactlocatie 17 waarmee het draaielement 6 contact maakt met de binnenzijde van een boven- >i • wand van de roede 3, zie Fig. 1 en 2. Ter plaatse van dit contact bevindt zich de rotatieas waarom het draaielement 6 kan verdraaien. De rotatieas strekt, zich bij deze uitvoeringsvorm althans ongeveer horizontaal en parallel aan de langsrichting 5 van de goot 2 uit. De rotatieas is op afstand van het eerste dwarsbalkcontactoppervlak 11 gelegen.The rotary element 6 can have various configurations. In the embodiment shown it has a triangular cross-section and a first contact location 17 with which the turning element 6 makes contact with the inside of an upper wall of the rod 3, see Figs. 1 and 2. At the location of this contact is the axis of rotation about which the rotary element 6 can rotate. In this embodiment the axis of rotation extends at least approximately horizontally and parallel to the longitudinal direction 5 of the trough 2. The axis of rotation is spaced from the first crossbar contact surface 11.

De bout 7 grijpt in een tweede contactlocatie 18 op het draaielement 6 aan. De tweede contactlocatie 18 bevindt zich voorbij de eerste contactlocatie 17 zoals gezien vanaf 10 het eerste dwarsbalkcontactoppervlak 11 in de langsrichting van de roede 3. Door de bout 7 aan te draaien duwt deze ter plaatse van de tweede contactlocatie 18 tegen het draaielement 6 waardoor het draaielement 6 om de rotatieas verdraait. Hierdoor klemt het draaielement 6 zich in de roede 3 ter plaatse 15 van de eerste contactlocatie 17 en de tweede contactlocatie 18,, en tegen de goot 2 ter plaatse van het eerste dwarsbalk-contactoppervlak 11. In de gemonteerde toestand is het draaielement 6 ter plaatse van het uitsteeksel 10 niet tegen de roede 3 geklemd, zoals te zien is in Fig. 9.The bolt 7 engages the rotary element 6 in a second contact location 18. The second contact location 18 is located beyond the first contact location 17 as seen from the first crossbar contact surface 11 in the longitudinal direction of the rod 3. By tightening the bolt 7, it pushes against the rotary element 6 at the location of the second contact location 18, so that the rotary element 6 rotates about the axis of rotation. As a result, the rotary element 6 is clamped in the rod 3 at the location 15 of the first contact location 17 and the second contact location 18, and against the channel 2 at the location of the first crossbar contact surface 11. In the mounted state, the rotation element 6 is at the location of the protrusion 10 is not clamped against the rod 3, as can be seen in FIG. 9.

20 Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat het verbin- dingssysteem volgens de uitvinding een flexibeler en eenvoudiger wijze van bevestiging van de roede op de goot mogelijk maakt.It will be clear from the foregoing that the connecting system according to the invention enables a more flexible and simpler way of attaching the rod to the gutter.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekenin-25 gen weergegeven en hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeeld welke op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan. worden gevarieerd.The invention is not limited to the exemplary embodiment shown in the drawings and described above which can be used in various ways within the scope of the invention. be varied.

Claims

1- Connecting system (1) for mutually connecting a beam (2) and a crossbar (3), comprising a beam (2) to a crossbar \ ai, wherein the beam (2) is provided with a first beam contact surface ( 14) which, in the assembled state of the connecting system (1), abuts against a first crossbar contact surface (11) of the crossbar (3) and from a second beam contact surface (15) directed opposite to the first beam contact surface (14) and mounted in the mounted state abuts against a second crossbar contact surface (12) of the crossbar (3), wherein at least the first beam contact surface (14) and the first crossbar contact surface (11) are movable relative to each other in the longitudinal direction of the crossbar (3).

A connecting system (1) according to claim 1, wherein the second crossbar contact surface (12) is fixedly connected to the crossbar (3) and the first crossbar contact surface (11) is movable relative to the crossbar (3), while the first and second beam contact surface (14, 15) have a fixed position with respect to the beam (2).

Connection system (1) according to claim 1 or 2, wherein the second beam contact surface (15) is directed outwardly of the beam (2).

4. Connection system (1) as claimed in any of the foregoing claims, wherein the first crossbar contact surface (11) is part of a rotary element (6) rotatable relative to the crossbar (3), the axis of rotation of which is spaced apart from the first crossbar contact surface (11). is located.

5. Connection system (1) as claimed in claim 4, wherein the rotating element (6) is partially located in a cavity (5) of the crossbar (3), and the axis of rotation is located at a first contact location (17) on the rotating element (6) which makes contact with the inside of the crossbar (3) and wherein the rotating element. (6) is rotatable about the axis of rotation by means of a displacement member (7).

A connection system (1) according to claim 5, wherein the displacement member (7) engages the pivot element (6) in a second contact location (18) which is located beyond the first contact location (17), as seen from the first crossbar contact surface (11) in the longitudinal direction of the crossbar (3). S

Connection system (1) according to claim 6, wherein the displacement member comprises a screw element (7) which can be screwed from the underside of the crossbar (3) through the crossbar (3) against the rotating element (6).

8. Greenhouse which is provided with a connection system 10 (1) according to one of the preceding claims, wherein the beam is a gutter (2) and the crossbar is a rod (3) for receiving a glass plate,