onderbouwen
Uiterlijk
- Geluid: onderbouwen (hulp, bestand)
- on·der·bou·wen
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘schragen’ voor het eerst aangetroffen in 1591 [1]
- samenstelling van onder bw en bouwen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
onderbouwen |
onderbouwde |
onderbouwd |
zwak -d | volledig |
onderbouwen
- overgankelijk argumenten aandragen die het beweerde ondersteunen en aannemelijk maken
- Hij kon het beweerde niet goed onderbouwen en het werd daarmee van de tafel geveegd.
de onderbouwen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord onderbouw
- Het woord onderbouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onderbouwen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "onderbouwen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %